Een CO2-neutrale toekomst ligt dichterbij dan we denken!

auteur-roland Roland Halle 17 May 2018 Sustainability Share

Nederland scoort jaar in jaar uit slechter dan het Europese gemiddelde, met betrekking tot de ambitieuze doelstellingen uit het Parijs-akkoord. Sinds 2005 is de Europese uitstoot al gedaald met 25 procent. De Nederlandse steeg juist met 2 procent, vooral dankzij het bouwen van een aantal grote kolencentrales. Als de CO2-emissie in 2050 meer dan 90 procent moet zijn gedaald, is een jaarlijkse daling nodig van zeker 8 procent, in plaats van de Europees gerealiseerde 3,4 procent.

LCV-vorm-oog

Het is duidelijk dat het Nederlandse beleid bepalend zal zijn voor het behalen van de Nederlandse emissieopgave. Maar hoe waarschijnlijk is het dat de gestelde ambitie op tijd zal worden bereikt? In dit artikel gaan we de voorgenomen bouweisen nader beschouwen. Welke emissiereductie van CO2 is hiermee eigenlijk te verwachten?

In samenwerking met bouwkundig tekenbureau Seerden tot stand gekomen

 

Nieuwe normen en beleid

De gehele gebouwde omgeving is goed voor 30% van het totale energiegebruik in Nederland. Het Parijs-akkoord betekent grofweg een halvering van de Nederlandse CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. Als Nederland aan de eisen van het nationale klimaatbeleid/Parijsakkoord wil voldoen betekent dit volgens de berekeningen van het PBL (Planbureau voor de leefomgeving) een voor te nemen emissiereductie van CO2 van:

  • 40-50% in 2030 ten opzichte van 1990;
  • 85-100% in 2050 ten opzichte van 1990.

Voor een maximale opwarming van de temperatuur van de 1,5 graden Celsius doelstelling is zelfs 100% reductie benodigd in 2050!

De recent uitgebrachte nationale energieverkenning van het PBL laat zien dat met het huidige Nederlandse klimaatbeleid in 2030 slechts een reductie van 12% behaald zal worden. Wat betekenen deze doelstellingen uitgaande van de huidige Nederlandse energiecentrales bijvoorbeeld voor onze kantoorgebouwen? Momenteel wordt de energieprestatie van een gebouw berekend met de basisnorm de EPG, NEN 7120 en conform het Bouwbesluit. Inmiddels is er in Europa een traject ingezet om te komen tot één Europese norm. Ondanks de primaire doelstelling van reductie van de CO2-emissie is het niet geheel duidelijk op welke wijze deze CO2-doelstelling is vertaald naar de 3 gestelde BENG indicatoren:

  1. De maximale energiebehoefte in kWh/m2GO < 50kWh/m2GO/jaar;
  2. Het maximale primaire energiegebruik in kWh/m2GO < 25kWh/m2GO/jaar;
  3. Het minimale aandeel hernieuwbare energie in % (zelf opgewekt) > 50%.

Met de EPG wordt aangetoond of aan bovenstaande eisen wordt voldaan. En omdat dit een beleidsinstrument is, geeft de EPG mogelijk geen betrouwbare weergave van de CO2-emissie. Daarom gaan we op een realistische wijze berekenen welke CO2-emissie nu daadwerkelijk te verwachten is met de huidige EPC-eis en de toekomstige BENG-richtlijnen. Daarnaast gaan we berekenen wat er met de huidige technieken op gebouwniveau maximaal te behalen valt aan CO2-reductie.

Voor een betrouwbare weergave van het energiegebruik en de CO2-emissie, maken we gebruik van de webapplicatie van Life Cycle Vision. Hiermee worden namelijk alle energiestromen (meterverbruiken) berekend. Daarnaast worden alle benodigde capaciteiten en rendementen nauwkeurig berekend. Dat is van zeer grote invloed op het uiteindelijke resultaat. Ook gebruikstijden en persoonsbezetting worden in de energieberekening meegenomen.

CO2-emissie Referentie kantoorgebouw

Voor deze berekening gaan we uit van het referentiekantoorgebouw van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO).

We berekenen dit referentiegebouw voor de volgende situaties:

  1. Teruggerekend naar de situatie van 1990
    (referentiekader voor de reductiedoelstellingen van CO2-emissie)
  2. Conform het huidige bouwbesluit 2018
    (huidige beleidsnorm: EPC=0,8)
  3. Conform de toekomstige eisen voor een bijna energie neutraal gebouw (BENG) 2020
    (doelstelling 50% reductie CO2-emissie in 2030)
  4. Maximaal haalbaar op basis van huidige technische stand van de techniek
    (aardgasloos ontwerp, uitgaande van duurzame all-electric installatie opwekkingssystemen)

Conclusies

De voorgenomen ontwerprichtlijnen laten een sterke reductie zien in energiegebruik. En daarmee ook de CO2-emissie en energiekosten ten opzichte van 1990:

  1. EPC-eis 2018 geeft een reductie in CO2-emissie van ca. 33%
  2. BENG-eis 2020 geeft een reductie in CO2-emissie van ca. 67%
  3. MAX. haalbaar (all-electric) geeft een reductie in CO2-emissie van ca. 63%

Met de voorgenomen BENG-eis wordt met een reductie van 67% op de CO2-emissie ruimschoots voldaan aan de emissiedoelstellingen van 50% voor 2030. Het overschakelen naar all-electric oplossingen vraagt echter om meer en kostbaardere maatregelen om te komen op een vergelijkbare reductie van CO2. Dit heeft te maken met de te hanteren CO2-emissiefactoren voor elektriciteit. Deze liggen bij de huidige energiecentrales relatief hoog. Denk hierbij aan de rendementsverliezen bij de opwekkingscentrale en het transport van elektriciteit. Bij aardgas liggen deze aanzienlijk gunstiger. Vanzelfsprekend valt hier nog een aanzienlijke winst te behalen door de over te stappen op duurzame opwekking door middel van wind, zon, aardwarmte, et cetera. Deze opgave ligt vanzelfsprekend bij het overheidsbeleid voor energietransitie, en zal uiteindelijk bepalen of we de gestelde ambitieuze doelstellingen van het Parijsakkoord daadwerkelijk zullen behalen.

De Energieprestatieberekening (EPG) laat overigens compleet andere CO2-emissies zien:

  • De huidige EPC-eis 2018 berekent een CO2-emissie van 15,2 [kgCO2/m2bvo*] ten opzichte van bovenstaande berekening van 25,2 [kgCO2/m2bvo].
    De werkelijk te verwachten CO2-emissie ligt hiermee ca. 1,7 keer zo hoog.
  • De EPC berekent voor de BENG-eisen 2020 een CO2-emissie van 4,2 [kgCO2/m2bvo*] ten opzichte van bovenstaande berekening van 12,4 [kgCO2/m2bvo].
    De werkelijk te verwachten CO2-emissie ligt hiermee ca. 3 keer zo hoog.

* In de EPG wordt gerekend met m2GO deze zijn voor de vergelijking hier teruggerekend naar m2bvo.

Mogelijk hanteert de EPG andere CO2-emissiefactoren dan standaard zijn in Nederland (dit staat helaas niet in de EPG aangegeven). Wij hanteren hiervoor de genormaliseerde factoren van co2emissiefactoren.nl (de Well to Wheel (WtW) factoren, zijnde de totale CO2-emissies inclusief de voorketen en de directe emissies van de activiteit).

Overigens laat onze EPG-berekening een reductie zien van de CO2-emissie tussen de EPC 2018 en BENG 2020 van ca. 73%. Onze schaduwberekening met Life Cycle Vision laat tussen de huidige EPC-eis en BENG een aanzienlijk lagere reductie zien van 51%.

Toelichting verschillen met de EPG

Mogelijk zijn in de EPG-berekening niet alle energiestromen van het gebouw meegenomen. Ook worden veel forfaitaire waarden aangehouden die mogelijk niet goed aansluiten op de praktijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan benodigde installatiecapaciteiten. Ook persoonsbezetting en gebruikstijden spelen een belangrijke rol bij het correct berekenen van het energiegebruik en vormen bij de EPG geen invoervariabelen.

Na controle blijken er in de EPG met andere CO2-emissiefactoren gerekend te worden (het is niet duidelijk welke). Daarbij is de EPG (energieprestatienorm voor gebouwen) ook een beleidsinstrument om een grens aan te kunnen geven en niet gedacht om een zo reëel mogelijk beeld te scheppen van het energiegebruik en daarmee de CO2-emissie.

Download PDF   

auteur-roland Roland Halle 17 May 2018 Sustainability Share

Read more publications

The best of Life Cycle Vision in your mailbox every month?

Sign up for our newsletter and stay informed